Eric Desart Expert
Sinds: 18-5-2006 Berichten: 1451 Woonplaats: Antwerpen/België
|
Geplaatst: Wo Apr 11, 2012 6:26 pm Onderwerp: FASERELATIE tussen de panelen van dubbelwandige systemen. |
|
|
Je kan, minstens voorlopig, NIET reageren in dit topic!!
Ik ga nog verder werken aan dit artikel en heb niet graag dat dit een soep wordt waar dit vermeld staat met tientallen edits.
Dit is dus NIET af. De reden dat ik het hier reeds zet is om mensen meer begrip te geven wat die massa-veer-massa eigenlijk exact doet met de panelen van een dubbelwandig systeem.
Reeds meerdere malen zou dit van pas gekomen zijn om het belang van deze MSM duidelijk te maken die niet gewoon ergens een 'op zich staande' vervelende put is maar invloed heeft op het isolerend gedrag van de volledige isolatiecurve.
Deze animaties zijn uniek (voor zover ik weet/vermoed) voor een dergelijk wandsysteem, en geven velen (ook pro's) mogelijk/waarschijnlijk voor de eerste maal een geanimeerd zicht op het exact principieel gedrag van beide panelen van een dubbelwandig systeem in functie van de faserelatie versus de massa-veer-massa resonantie.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
FASERELATIE tussen de panelen van dubbelwandige systemen.
Een typisch voorbeeld zijn gipskartonwanden, maar dit geldt evengoed voor voorzetwanden en wanden opgebouwd uit andere materialen, zoals dubbele beglazing enz....
Elke verdere opmerking/uitleg (tenzij anders vermeld) relateert aan dubbelwandige systemen.
Hetgeen verder volgt is gestileerd benaderd.
Alle verdere waarden hier zijn theoretisch. In praktijk kunnen zich tal van randfenomenen voordoen die deze theoretische waarden kunnen beperken of beïnvloeden. De bedoeling hier is niet discussies te voeren over dergelijke ervaringen, of verschillen met praktijk- of zelfs labometingen maar over de theoretisch en praktisch onderliggende principes, in deze post hoofdzakelijk het geïsoleerde en dominante massa-veer principe, waarbij de lucht ingesloten in een dubbele wand wel degelijk als een elastische veer met een zekere stijfheid werkt.
Niet geïntegreerde effecten:
- De massa's op zich;
- flanking;
- Structuuroverdracht;
- coïncidentiefrequentie (ook grensfrequentie genoemd);
- spouwresonanties (gerelateerd aan de traditioneel gekende golflentes in lucht);
- eventueel andere, niet gerelateerd aan dit massa-veer systeem.
Elk van deze effecten kunnen de verder besproken waarden beperken of beïnvloeden, maar worden niet behandeld in deze post.
Dit is in deze zin belangrijk omdat voor dergelijke traditionele dubbelwandige systemen die massa-veer-massa [MSM] een dominant bepalende factor is in de gewogen isolatie voor muziek, verkeer en vele ander typische geluidsbronnen.
Haast elke ééngetalsisolatiewaarde voor tal van toepassingen zoals voorzien in betrokken officiële normen zullen, bij dubbelwandige systemen, in belangrijke mate gedomineerd worden door de isolatiedip (en het aanliggend frequentiegebied) veroorzaakt door deze MSM.
Bij typische muziektoepassingen als studio's, thuisbioscopen en andere kritische luisterruimtes, maar ook de verbetering en toegankelijkheid gedurende de laatste decennia inzake de weergave van laagfrequent geluid (subwooferrange), het groot aantal muziekbandjes enz. maakt het belang van deze laagfrequente isolatie steeds groter en groter.
Begrip van dit MSM verschijnsel is praktisch dus meer dan één van de vele nevendetails uit een veel breder geheel, maar een dominante factor, vaak zeer bepalend voor de te bereiken geluidsisolatie.
Frequenties BENEDEN de MSM (massa-veer-massa) resonantiefrequentie.
Wat hier direct in het oog springt is het feit dat beide panelen/massa's van het dubbelwandig systeem zich bewegen IN FASE.
Theoretisch is het onmogelijk dat je deze 0° fase relatie ("in fase" situatie) 100% bereikt. Toch scheelt het resulterend effect behoorlijk tot verwaarloosbaar weinig.
Praktisch betekent dit dat een dubbelwandig systeem, niettegenstaande er wel degelijk een reële spouw bestaat, wel of niet gevuld met absorberend materiaal, dat wel of geen dragende of steunende functie heeft (zoals bijvoorbeeld onderlegvloeren voor parket), zich akoestisch gaat gedragen als een ENKELWANDIG systeem. Waar we mechanisch een spouw zien en eventueel een ontkoppeling veronderstellen bestaat deze spouw akoestisch (zo goed als) niet.
Ook inzake geluidsisolatie gedraagt dit dubbelwandig systeem zich gewoon als een enkele wand met een massa gelijk aan de som van beide massa's samen.
Het is dus duidelijk dat bij frequenties behoorlijk lager dan deze MSM een voorzetwand op een woningscheidende muur van bijvoorbeeld gipskartonplaat op een (te) kleine spouw, de enige isolatiewinst die je realiseert de verhoging is van de massa van de muur zelf, wat zo goed als verwaarloosbaar is. Je kan je makkelijk voorstellen als je een woningscheidende muur variërend tussen 350 en 550 kg/m² verzwaart met één of twee gipskartonplaten (rechtstreeks of via een te kleine spouw) dat dit een verwaarloosbaar, amper meetbaar effect heeft op de geluidsisolatie van die wand.
Deze animatie geeft de faserelatie bij frequenties ver genoeg van de MSM verwijderd. Je zal nooit voor de volle 100% in fase geraken maar wel een benaderend effect. In deze situatie is je toepassing (vaak) akoestisch neutraal. Het lijkt materieel of mechanisch dat je een dubbelwandig systeem gecreëerd hebt, alleen .... de akoestiek zelf denkt daar anders over en speelt niet mee.
Hoe dichter je frequentie opschuift naar de MSM frequentie hoe meer faseverschuiving je gaat krijgen tussen beide panelen en het massa-veer effect de kop gaat opsteken. Waar je laagfrequent de toegevoegde waarde van lichte bouwpanelen, zeker in combinatie met zware wanden haast kon verwaarlozen is deze opschuiving naar de MSM eerder een drama dan een hulp. Je drijft met je bootje van rustig water naar een waterval en het water wordt ruwer en ruwer.
In praktijk hebben we met deze situatie relatief weinig te maken, tenzij we over zeer kleine spouwen praten, zeer lage frequenties of over een verbindingsmateriaal tussen beide massa's met een hoge stijfheid.
In heel deze discussie moeten we een spouw niet zien als een leegte, een soort van ontkoppeling, maar als een veer met een stijfheid die berekenbaar is.
Als je in lucht probeert te knijpen voel je hem niet, wat tot de foute gevoelsmatige veronderstelling zou kunnen leiden dat lucht een zeer zachte veer is. Hetzelfde geldt trouwens voor het water in je bad. Lucht kan misleidend zijn omdat je over iets onzichtbaar praat. Een paneel voor een wand is wel degelijk gekoppeld met die muur door een veer (die lucht) even reëel alsof je die lucht zou vervangen door spiraalveertjes.
Een grappig experiment laat je voelen hoe stijf lucht wel degelijk is: Neem een injectiespuit, liefst zonder naald (zou pijnlijk kunnen zijn), hou je vinger op de opening en druk de spuit samen:
Je voelt wel degelijk de stijfheid en weerstand van die lucht.
Trouwens luchtvering en demping werken op ditzelfde principe: Luchtvering
Zonder deze luchtweerstand zouden je speakers geen geluid kunnen maken, noch zou je een basreflexopening nodig hebben in de luidsprekerbehuizing die hoofdzakelijk nodig werd om te weerstand van de ingesloten luchtlaag te verzwakken door kortsluiting met de buitenwereld zodat je woofers minder weerstand moeten overwinnen (het afwisselend samenpersen en terug op onderdruk brengen van de ingesloten lucht in de luidsprekerkast).
Het feit dat je dus geen visuele koppeling ziet betekent NIET dat ze niet bestaat. Dit leidt niet zelden tot verwarringen bij het gebruik of aankoop van bijvoorbeeld modulaire akoestische cabines.
Een hypothetisch voorbeeld:
- Een drummer wil de isolatie van zijn ruimte verbeteren in functie van geluidsoverlast naar zijn buren.
- Hij vindt al die ingrijpende werkzaamheden, waarschuwingen, tips, discussies en onderzoek inzake voorzetwanden, elastisch opgehangen plafonds en zwevende vloeren behoorlijk complex en energievretend.
- Hij vindt op het net mooie aanbiedingen van modulaire isolatiecabines. De gepubliceerde isolatiewaarden lijken prachtig. Als hij dit kan toevoegen aan de reeds bestaande isolatie van zijn woning is de vrede met zijn buren zeker hersteld. En bij eventueel latere verhuis is deze investering, mits wat extra werk, niet verloren.
- Thuis geleverd monteert de drummer deze cabine (die anders vreselijk in de weg zou staan) mooi in een hoek van zijn ruimte.
- Na zich grondig ingelezen te hebben houdt hij er zéér aandachtig rekening mee dat de cabinewanden goed los blijven van de bestaande muren, zonder enig visueel mechanisch contact. Hij kan er zijn hand ruimschoots tussen steken. Hetzelfde geldt voor het plafond waar hij duidelijk doorheen de spleet tussen cabinedak en plafond van zijn ruimte kan kijken zonder één enkel obstakel dat contact zou kunnen maken.
- Resultaat: verdorie die buren reclameren nog ....
Wat is hier gebeurd?
Wel, de gepubliceerde isolatiewaarden zijn invoegdempingswaarden gemeten bij een volledig vrijstaande cabine. De waarden kloppen vermoedelijk wel, maar binnen de gemeten randcondities.
Eens die cabine dicht bij wanden staat, reageren de zijden grenzend aan die wanden en/of plafond akoestisch identiek zoals elk dubbelwandig systeem.
De MSM (massa-veer-massa) resonantiefrequentie zelf.
Wat hier direct opvalt is het ogenschijnlijk vreemd gedrag van die panelen t.o.v. elkaar. Het lijkt (en is) een verplaatsing die zelf-versterkend werkt.
Inderdaad, moest er geen demping (dissipatie van energie) op een dergelijk systeem zitten sloeg dit volslagen op hol (bij constante bron). Gelukkig is er steeds van nature een minimum aan demping aanwezig.
Waar audiolui best vertrouwd zijn met de begrippen fase, faseverschuiving, in - en uit fase zijn enz., wordt dit vaak gerelateerd aan de voortplanting en/of superpositie van geluid in lucht. Wanneer je echter praat over de faserelatie tussen de panelen van een dubbelwandig systeem wordt een en ander al vager. Hoe leg je de analogie van het een naar het ander?
De golflengte van geluid in lucht speelt in functie van de spouw in een wand weinig rol. Daar waar de isolatiewaarde het zwakste, maar gelijktijdig het meest nodig is, is de golflengte van het luchtgeluid véél groter dan de spouwbreedte.
Praktische vergelijking: stel een eenvoudige gipskartonwand voor van 125 mm dikte, beide zijden een plaat van 12,5 mm en een normaal gevulde spouw van 100 mm. Deze wand heeft een MSM (massa-veer-massa) resonantie van ca 93 Hz. De golflengte voor 93 Hz is ca 3,73 m, wat betekent dat die spouw ca 1/25 λ is. Het is duidelijk dat deze golflengte in lucht niet rechtstreeks gerelateerd is of kan zijn aan deze spouw van 10 cm.
De zone waar de golflengte van geluid in lucht een dominantere rol begint te spelen in deze 100 mm spouw ligt boven de 850 Hz, een zone die meestal niet meer of slechts beperkt bepalend is voor de gewogen geluidsisolatie van deze wand.
Achteraan deze post vind je een tabel met een aantal arbitraire wandcombinaties, hun MSM en spouwresonanties.
Hypothetisch, zonder enige demping, bij constante bron, zou dit systeem volslagen op hol slaan.
Praktisch betekent dit dat je hier een belangrijke dip (put) in je isolatie hebt waarvan de diepte bepaald wordt
door de demping van het systeem.
Frequenties BOVEN de MSM (massa-veer-massa) resonantiefrequentie.
De amplitude van de volgende animaties is verhoudingsgewijs nog meer overtrokken dan de voorheen getoonde animaties. De tegenfase van de panelen is juist datgene dat voor extra isolatie zorgt. De verplaatsing van deze panelen zorgt voor tegenkrachten waardoor deze amplitude zéér sterk afneemt.
Op het net hoor je vaak praten over de noodzaak om verschillende diktes te gebruiken aan beide zijdes van een wand.
Een zeer dankbaar begrip (vooral in internationale fora) relateert hier aan het mijden van "symphatic resonance". Dit begrip wordt vaak te pas en ten onpas gebruikt, en is vaak gerelateerd aan het niet kennen of begrijpen van de isolerende werking van zo'n dubbelwandig systeem. Zelfs twee identieke wandpanelen zullen bij de hogere frequenties in tegenfase bewegen. Het belang van verschillende diktes of types van panelen relateert hoofdzakelijk aan de coïncidentiefrequentie (niet besproken hier), waarbij de hoogfrequente isolatiedip meer gespreid kan worden over een breder gebied dat dan minder diep wordt.
Men zal echter merken dat heel vaak de impact van dit coïncidentiegebied op vele brongewogen ééngetalsisolatiewaarden relatief weinig effect heeft (binnen grenzen natuurlijk), en zelden wanneer het laag, zoals bij bijvoorbeeld onder meer muziek, maar ook vele andere bronnen, de dominant storende factor zijn.
Het bekijken van de volgende animaties roept zéér duidelijk terechte analogieën op met ANTIGELUID.
De massawet vertelt ons dat bij verdubbeling van frequentie (verhoging met één octaaf) de isolatie stijgt met 6 dB per octaaf en dat bij verdubbeling van de massa de ganse isolatiecurve met 6 dB omhoog schuift.
Ter herinnering: geluid gaat NIET DOORHEEN een wand maar brengt deze wand aan het trillen. Deze trillende wand brengt op zijn beurt de lucht aan de andere zijde weer aan het trillen.
Wat gebeurt er nu bij dubbelwandige systemen?
Het geluid moet twee panelen in trilling brengen. Dit betekent dat de stijging in isolatie geen 6 dB meer is maar 2 x 6 dB per octaaf of een totaal-stijging van 12 dB per octaaf.
De isolatiewaarde van de lucht zelf is verwaarloosbaar, en ook het absorptiemateriaal dat men in een spouw aanbrengt heeft eerder een absorberende (lees dempende) dan een isolerende functie.
Zonder rekening te houden met dit massa-veer principe zou dat betekenen dat een dubbele wand een gelijke isolatie zou vertonen aan een enkele wand met dezelfde totaal-massa. Dit is in wezen wat er ook echt gebeurt beneden de MSM frequentie (zie animaties LOW.a en LOW.b).
Toch werkt een dubbelwandig systeem heel anders dan een enkelwandig systeem. Het gestileerd effect van die spouw boven the MSM frequentie bedraagt een bijkomende stijging van 6 dB per octaaf.
Dit brengt de totale stijging van de isolatie van een tweewandig systeem in functie van frequentie op 6 dB (eerste wand) + 6 dB (luchtspouw) + 6 dB (tweede wand) = 18 dB per octaaf (dit met verwaarlozing van de beperkende invloed van andere fenomenen).
De amplitude van de verplaatsing van de panelen is om pragmatische redenen (verduidelijking onderlinge verplaatsing van de panelen) sterk overtrokken. De tegengestelde beweging van de panelen is te vergelijken met antigeluid. Ondermeer hierdoor halen dubbelwandige systemen hoogfrequent dergelijke hoge isolatiewaarden.
De MSM (massa-veer-massa resonantie) uitgedrukt in formules.
Om verwarring te voorkomen ➜ MSM staat voor: Mass-Spring-Mass resonance.
Uit bovengaande animaties en gerelateerde beschrijvingen wordt het duidelijk dat deze MSM een zeer dominante factor is in het geluidsisolerend gedrag van een dubbelwandig systeem. Dit geldt niet alleen voor deze MSM frequentie en direct aangrenzende zones op zich, waar deze resonantie eerder als een versterker dan een isolator werkt, maar op het totaal verloop van deze geluidsisolerende curve die akoestisch gerelateerd is aan deze MSM frequentie.
Zie hiervoor ook naar de verdere getoonde grafieken.
Belangrijk is dan ook te weten WAAR en op WELKE frequentie dit fenomeen gesitueerd is.
Dit is afhankelijk van meerdere parameters zoals de stijfheids- of veerconstante van de luchtlaag (als veer) volgend uit de geluidssnelheid en densiteit (dichtheid of soortelijke massa) van de lucht resulterend in de karakteristieke impedantie, waarbij de geluidsnelheid op zich beïnvloed wordt door de temperatuur. Verder zijn tevens de massa's van de begrenzende panelen, de absorberende vulling van de spouw (effect op geluidsnelheid), de invalshoek van het geluid, enzovoort, mee bepalend.
De volgende formules zijn de gestileerde resultaten van de onderliggende wiskunde, uitgaande van volgende (relatief) standaard omgevingscondities:
- Geluidssnelheid: 340 m/sec
- luchtdensiteit: ⍴ = 1.2 kg/m³
In verschillende toepassingscondities:
Dit betekent 'ruwweg' dat de MSM, afhankelijk van zijn toepassing kan variëren met een ratio 1 ➜ 2.
Nota: Deze formules gelden evenzeer voor voorzetwanden op zware massieve wanden zoals bijvoorbeeld een gipskartonwand met een spouw op een zware gemetselde of betonnen muur.
In volgende gelinkte post heb ik grafieken berekend/geplaatst die hier direct aan gerelateerd zijn:
Link naar: Isolatie van dubbelwandige systemen en voorzetwanden
Behandelde vragen (in deze grafieken):
Enkele van de traditionele vragen bij geluidsisolatie met behulp van gipskartonplaten, fermacel of vergelijkbare toepassingen zijn:- Wat brengt mij het vergroten van de spouwbreedte bij een dubbelwandig systeem?
- Wat brengt mij het toevoegen van bijkomende platen (verzwaren massa)?
- Hoe verhoudt zich het toevoegen van massa t.o.v. vergroten spouw?
- Is er verschil in effect tussen autonome gipskartonwanden of bij gebruik als voorzetwand voor een zware massieve muur?
- Brengt een extra gipskartonplaat steeds dezelfde isolatiewinst ongeacht de toepassing?
- Brengt het vergroten van de spouwbreedte steeds dezelfde isolatiewinst?
- Enz .......
Het zijn deze vragen/antwoorden, en meer, die gevisualiseerd worden in de grafieken in betrokken post.
Een gebruiksvriendelijke hulp om deze MSM zelf mee te berekenen vind je in het volgende MS Excel rekenbestand:
Link naar: MSMresonance03.xls
Deze file laat, buiten de MSM zelf [fo], ook toe de relatieve winst/verlies uitgedrukt in dB (of in %*) te berekenen tussen verschillende wandcombinaties (variabelen: massa's van de wandpanelen, spouwbreedte, enz.).
Deze file kan later mogelijk nog enigszins aangepast en verbeterd worden. Kijk hiervoor naar de volgnummer in de bestandsnaam (MSMresonance03.xls).
Bij gebruik van dit MS Excel bestand, in zover nodig, zal je merken dat hier ook een uitgebreide Help pagina voorzien is.
*Met relatieve winst in % wordt hier de subjectieve winst of verlies bedoeld zoals we dit met het gehoor waarnemen (perceptie).
En hoe zit het nu eigenlijk met drie- of meerwandige systemen?.
Begrijpelijk heeft niet iedereen zicht op de fysische werking van geluidsisolatie. Van daar uit is het best te verstaan dat men veronderstelt dat wanneer een dubbelwandig systeem toelaat, mits rekening te houden met de dominante invloed van het hier besproken MSM fenomeen, de isolatie van een enkelvoudig wandsysteem sterk op te drijven, dat een wandopbouw met meer wandpanelen en tussenliggende spouwen dan ook beduidend beter zou kunnen zijn.
De redenering: "Hoe meer hoe beter" gaat hier echter niet op.
Meerwandige systemen kunnen een vreemd vaak, minstens ogenschijnlijk, onvoorspelbaar gedrag vertonen.
Wat er gebeurt is dat een drievoudig wandsysteem i.p.v. één, twee resonantiefrequenties gaat vertonen, waarvan de hoogste resonantiefrequentie steeds hoger zal liggen dan dezelfde wand, waar het centerpaneel uit verwijderd werd.
Aangezien de gewogen geluidsisolatie voor de meeste typische geluidsbronnen voor de overgrote meerderheid van toepassingen, maar zeker voor muziek met typisch véél lage frequenties dominant bepaald wordt door het geluidsisolerend gedrag van wanden in de lagere frequenties is de potentiële theoretische isolatiewinst die men kan behalen in de hogere frequenties totaal ondergeschikt aan de achteruitgang in het meestal véél belangrijker laagfrequente geluid. Voor veel bronnen wordt de gewogen totaalisolatie gewoon slechter i.p.v. beter.
Het is niet te bedoeling om hier diep in te gaan op dit relatief complex fenomeen. Als algemene regel geldt, tenzij het bouwtechnisch niet te voorkomen is (om welke reden ook), mijdt meerwandige (meer dan een gewoon dubbelwandig) systemen als een ziekte, zelden zullen zij bijdrage tot een betere isolatie, en zeer vaak zullen zij oorzaak zijn in een achteruitgang of beperking van de bereikte of te bereiken gewogen geluidsisolatie.
Het is eenvoudiger om je dit grafisch voor te stellen.
Als je daar een isolatiewaarde vermeld ziet staan onder de benoeming STC is dat de Amerikaanse versie (ASTM normen) van onze Europese Rw isolatie grootheid (ISO normen). De afwijking tussen beide blijft gewoonlijk beperkt tot 0 dB à 2 dB (meestal 0 dB à 1 dB).
Het betreft ruwweg dezelfde wegingscurve en rekenmethode, alleen dekt de betrokken ASTM norm het frequentiebereik van 125 Hz tot 4000 Hz, terwijl de ISO normen dergelijke berekening uitvoert over het frequentiebereik van 100 Hz tot 3150 Hz.
Ruwweg kan je stellen dat deze weging in de buurt ligt van een dB(A) weging (of weging voor stemgeluid), waarbij een dB(A) weging ruwweg een waarde zal geven die ca 0 dB à 2 dB lager dan de STC.
Een en ander is hier een ruwe benadering om enig gevoel te geven waar deze getallen voor staan.
En hoe zit het nu eigenlijk met paneeldempers?.
De aandachtige lezer kan zich afvragen wat in wezen nu eigenlijk het verschil is tussen de hier besproken principes en de werking van paneeldempers.
Wel dit is een zeer goede vraag: in wezen is er weinig of geen verschil.
- De MSM in functie van isolatie.
In functie van dubbelwandige systemen, meestal of vaak bedoeld voor geluidsisolerende wanden trachten we deze MSM (massa-veer-massa resonantie) ZO LAAG MOGELIJK te krijgen in frequentie. Hoe lager hoe beter, maar minstens een factor 2 à 3 lager dan de laagste dominante stoorfrequentie die we nog mee willen isoleren.
- De MSM in functie van absorptie.
Bij een paneeldemper daarentegen willen we BEWUST deze MSM gebruiken.
Daar waar een wand het SLECHTS isoleert door deze MSM zal deze ook de HOOGSTE ABSORPTIE vertonen in zijn (wel of niet bedoelde) functie als paneeldemper.
Het rekenen naar de juiste afstelling van een paneeldemper is dus direct vergelijkbaar met de berekeningen zoals ze hier voorheen besproken werden in functie van dubbelwandige isolatiesystemen.
Verdere details worden hier niet besproken. Dit wordt hier enkel vermeld om de analogie tussen beide fenomenen duidelijk te maken.
Dit wijst ook op een zekere contradictie: Niet zelden zal men trachten een volledige wand uit te rusten als een paneeldemper, vaak afgestemd op een dominant storende lage frequentie.
Dit heeft, of kan echter direct invloed hebben op de afname van de isolatiewaarde van die wand exact bij deze storende frequentie. Hierdoor kan men mogelijk een probleem bij gecreëerd hebben dat niet of slechts beperkt gecompenseerd wordt door de toegevoegde absorptie in de ruimte zelf. In wezen gebruik je bij paneeldempers exact datzelfde fenomeen dat je bij geluidsisolerende wanden tracht te mijden als een ziekte.
Wat je ook vaak zal merken dat zowel in boeken als op het net vaak formules terug te vinden zijn in functie van de afstelling van een paneeldemper die overgestileerd alleen de formule geven voor rechte geluidsinval bij lege spouw op een oneindige zware of stijve achterwand.
Alleen staan deze beïnvloedende randcondities hier zelden of nooit bij vermeld. Dit betekent dat het bereikte resultaat in praktijkomstandigheden best enigszins afwijkende waarden kan vertonen. Dit kan belangrijker worden naargelang men zo'n paneeldemper smalbandiger (hogere Q) wenst uit te voeren. In wezen laat men de mogelijk beïnvloedende factor van de massa van die achterwand of stijfheid van de constructie gewoon vallen als zijnde onbestaand. Dit komt dan neer op een benadering alsof die achterwand en constructie oneindig stijf, en de enige variabelen de massa van het frontpaneel en het volume van de luchtspouw zijn.
.
Annex:
Tijdelijke (niet af) figuren van het gestileerd theoretisch akoestisch gedrag van een dubbelwandig systeem.
Noteer dat de grensfrequentie (coïncidentie frequentie) hier NIET mee geïntegreerd is maar zeker in functie van muziekgeluid relatief zelden een bepalende factor is in functie van de resulterende ééngetalsisolatiewaarde (bij buigslappe materialen als gipskartonplaten een aanverwanten).
Dito grafiek, maar de definiërende curves werden overschreven met de zwarte vette curve ter verduidelijking van de resulterende geluidsisolatie.
Je kan, minstens voorlopig, NIET reageren in dit topic!!
Disclaimer: als hier links gebruikt werden naar bepaalde materialen, fabrikanten of leveranciers zijn deze eerder bedoeld als type-aanduiding, niet als specifiek advies voor een bepaald merk.
|
|